Wat is kinderoefentherapie Cesar?

Kinderen zitten op school en leren daar o.a. lezen, schrijven en rekenen. Ze spelen buiten, huppelen en springen van een stoep af. Het zijn dagelijkse basishoudingen en bewegingen die horen bij de ontwikkeling van het kind. De basis hiervoor is een 'sensomotorische ontwikkeling'.

Sensomotoriek

Sensomotoriek is een koppeling tussen sensoriek en motoriek. Onder sensoriek verstaan we het opdoen van prikkels door middel van de zintuigen, zoals de oren en ogen, maar ook de tastzin en het evenwicht. De motoriek is het vermogen om te kunnen bewegen, zoals het rollen van baby's, het grijpen, zitten, staan, lopen en springen.
Bijvoorbeeld:

- Om een bal te kunnen vangen (motoriek), moet de bal gezien worden (sensoriek).

- Om een voorwerp te kunnen betasten (sensoriek), moeten handen en vingers gebruikt kunnen worden (motoriek).

- Om te kunnen fietsen (motoriek) is een goed gevoel voor evenwicht noodzakelijk (sensoriek).



De sensomotorische ontwikkeling vormt niet alleen een basis voor de motorische ontwikkeling, zij heeft ook een belangrijke invloed op de totale ontwikkeling van het kind. Door met een bal te spelen krijgt een bal de betekenis van iets waarmee je kunt rollen en gooien. Door het voorwerp 'bal' motorisch te ontdekken, krijgt het woord inhoud. Te weinig motorisch ontdekken kan leiden tot problemen in onder andere de taalontwikkeling van een kind.

Door het bewegen leert het kind zijn lichaam kennen (lichaamsplan) en van daaruit de omgeving (ruimtelijke oriëntatie). Dit is onder andere van belang om te leren rekenen.

Als kinderen met elkaar spelen beoordelen zij elkaar veelal op motorische vaardigheden. Als een kind altijd als laatste gekozen wordt, omdat het niet snel genoeg vangt en gooit, kan een negatief zelfbeeld ontstaan. Het kind kan daardoor de moed verliezen, minder zelfvertrouwen ontwikkelen en last van faalangst krijgen.

Als een kind moeite heeft met motorische vaardigheden noemen we dit een motorisch probleem. Enkele signalen voor een motorisch probleem:

- vaak vallen en struikelen
- moeite met leren fietsen
- onhandigheid
- moeite met leren zwemmen
- schrijfproblemen
- angst om te bewegen
- teveel bewegen (hyperactiviteit)
- te weinig bewegen
- geen plezier in bewegen